Ereleden van Vereeniging

Erevoorzitters

 
J. van der Pol

14 jun 2023 - Heden
 
Em. prof. ir. J.L. de Kroes

30 aug 1990 - 31 mrt 2020
 
Prof. dr. ir. W.Th. Bähler

12 jan 1955 - 8 jan 1984
 
Prof. jhr. dr. G.J. Elias

26 mrt 1946 - 14 jun 1951
 
Prof. dr. ing. C.P. Feldmann

4 jul 1922 - 21 jul 1941

Ereleden van Vereeniging

 
Dr. ir. J.C. Haartsen

12 mei 2022 - Heden
 
Prof. dr. ir. A.H.M. Smets

12 mei 2022 - Heden
 
Prof. dr. ir. W.A. Serdijn

12 feb 2016 - Heden
 
Em. prof. dr. ir. R.H.J. Fastenau

12 feb 2016 - Heden
 
Em. prof. dr. J.J. Smit

12 feb 2016 - Heden
 
Em. prof. ir. L. van der Sluis

26 mrt 2011 - Heden
 
Em. prof. dr. ir. L.P. Ligthart

26 mrt 2011 - Heden
 
Em. prof. dr. C.I.M. Beenakker

9 jun 2006 - Heden
 
J. van der Pol

9 jun 2006 - Heden
 
Prof. ir. H.B. Verbruggen

8 jun 1999 - Heden
 
Dr. ir. J. Kapteijn

10 mei 1993 - Heden
 
Prof. dr. ir. E. Backer

13 mei 1991 - 14 apr 2020
 
Em. prof. dr. J.C. Arnbak

13 mei 1991 - 20 feb 2017
 
Prof. ir. H.R. van Nauta Lemke

3 mei 1989 - 10 jan 2021
 
Prof. ir. IJ. Boxma

24 apr 1986 - 19 jun 2015
 
R. Marks

24 apr 1986 - 31 okt 2012
 
Prof. dr. ir. D.E. Boekee

24 apr 1986 - Heden
 
Em. prof. ir. J. de Haas

23 mrt 1981 - 29 dec 2017
 
Prof. ir. J.M. Unk

23 mrt 1981 - 13 sep 1983
 
J.J. van der Heeft

4 feb 1977 - 30 jun 1994
 
Em. prof. ir. J.L. de Kroes

25 mrt 1976 - 31 mrt 2020
 
Prof. ir. H.B. Boerema

22 mrt 1971 - 27 mei 1992
 
Prof. dr. ir. R.M.M. Oberman

25 mrt 1966 - 19 mrt 1989
 
Prof. dr. ir. G.H. Bast

25 mrt 1966 - 12 nov 1987
 
Prof. ir. M.P. Breedveld

21 apr 1961 - 25 jul 1997
 
Ir. J.L. Bonebakker

19 apr 1956 - 2 apr 2000
 
Prof. dr. ir. van Soest

25 mrt 1955 - 30 okt 1983
 
Prof. ir. F.M. Roeterink

6 apr 1951 - 20 jul 1979
 
Ir. P.F.S. Otten

6 apr 1951 - 4 jan 1969
 
Prof. dr. ir. J.P. Schouten

22 jan 1951 - 8 jun 1988
 
Prof. ir. W. Fontein

16 dec 1948 - 31 okt 1993
 
Prof. jhr. ir. J.L.W.C. von Weiler

2 dec 1948 - 16 sep 1988
 
Prof. ir. M. de Lange

2 dec 1948 - 17 dec 1983
 
Dr. ir. Th.P. Tromp

26 mrt 1947 - 1 jun 1984
 
Prof. dr. ir. H.G. Nolen

25 okt 1938 - 8 apr 1986
 
Prof. dr. ir. N. Koomans

18 mrt 1936 - 4 okt 1945
 
Prof. ir. L.H.M. Huydts

10 okt 1935 - 23 dec 1974
 
Prof. dr. ir. W.Th. Bähler

14 mrt 1933 - 8 jan 1984
 
Prof. ir. E.J.F. Thierens

22 mrt 1926 - 2 jul 1967
 
Ir. H.W.L. Brückman

13 jan 1919 - 31 okt 1944
 
Prof. jhr. dr. G.J. Elias

8 nov 1916 - 14 jun 1951
 
Prof. dr. ir. ing. H.S. Hallo

10 feb 1915 - 26 aug 1966
 
Prof. ir. C.L. van der Bilt

4 dec 1911 - 3 dec 1947
 
Prof. G.J. van Swaay

4 dec 1911 - 8 jan 1945
 
Prof. dr. ing. C.P. Feldmann

4 dec 1911 - 21 jul 1941
 
Prof. ir. J.A. Snijders

4 dec 1911 - 1 apr 1922

† Prof. jhr. dr. G.J. Elias

Erevoorzitter van Vereeniging in de periode van 26 mrt 1946 - 14 jun 1951

Gerhard Joan Elias werd geboren in 1879. Hij doorliep de HBS en studeerde daarna enige tijd aan de Polytechnische School te Delft, waar hij in 1898 het B-examen voor werktuigbouwkundig ingenieur aflegde. Zijn belangstelling ging toch meer uit naar de theoretische vakken. Om toegelaten te worden tot de universiteit moest hij eerst het daartoe destijds vereiste eindexamen gymnasium afleggen. In één winter wist hij dit te bereiken. Zonder twijfel een buitengewone prestatie, die bovendien aantoont dat zijn begaafdheid zich niet beperkte tot de exacte wetenschappen. Hij studeerde vervolgens wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. In 1905 legde hij met lof het doctoraal examen af. In 1909, weer met lof, promoveerde hij op een proefschrift getiteld: 'Anomale magnetische draaiingsdispersie in verband met selectieve absorptie'. Hij was van 1903 tot 1905 assistent in het natuurkundig laboratorium van de Utrechtse universiteit bij prof. Julius. In 1906 werd hij wetenschappelijk assistent bij het laboratorium van prof. H. Dubois in Berlijn. Hier verrichtte hij zijn promotie-onderzoek, waarbij Julius zijn promotor bleef. In 1910 aanvaardde hij een aanstelling bij het laboratorium van Teyler's Stichting te Haarlem. In 1911 werd hij toegelaten als privaatdocent aan de Universiteit te Utrecht, om tijdens de ziekte van prof. C. H. Wind diens colleges waar te nemen.

In 1916 volgde zijn benoeming tot tijdelijk buitengewoon hoogleraar aan de TH, waar hij formeel de tijdelijk vacante leerstoel van prof. Van Swaay ging bezetten, doch in feite de opvolger van prof. Snijders werd. In 1918 werd hij gewoon hoogleraar, hetgeen hij tot 1950 zou blijven. Zijn uitgesproken doel was de theoretische basis van de elektrotechniek te ontwikkelen en te onderwijzen. Deze intentie werkt hij uit in zijn op 26 september 1916 gehouden inaugurele oratie "De ontwikkeling der electriciteitsleer in haren samenhang met de electrotechniek".

Gedurende de eerste jaren van zijn hoogleraarschap legde hij zich vooral toe op het ontwikkelen van een reeks colleges op het gebied van de wisselstroomtheorie en van de theorie van het elektromagnetische veld (theorie van Maxwell). Toen de Afdeling der Elektrotechniek overging tot het opnemen van keuzevakken in haar studieprogramma greep Elias de hierdoor geboden mogelijkheden aan om een hele reeks meer specialistische vakken op het gebied van de theoretische elektrotechniek te concipiëren. Enkele jaren na zijn aantreden als hoogleraar vatte hij ook het wetenschappelijk onderzoek weer op. Zijn voornaamste onderzoekgebied was de voortplanting van radiogolven in de ionosfeer. Vanaf 1923 publiceerde hij hierover regelmatig . De door hem gedoceerde collegestof werkte hij uit in de boekwerken 'Theorie der wisselstromen' in drie qelen (Noordhoff, 1943, 1951, 1952). het laatste deel van de hand van prof. B. D. H. Tellegen, en 'Theorie van het electromagnetische veld' in twee delen, (Noordhoff, 1946 en 1948).

Op het studieprogramma van de Afdeling heeft Elias een grote invloed gehad. Dat in de Afdeling omstreeks 1930 een proces van ernstige bezinning op de toekomstige koers op gang kwam met een versterkte gerichtheid op elektronica en communicatietechniek was vooral aan hem te danken.

Elias beperkte zijn inspanningen niet tot zijn verplichtingen in de Afdeling. In het cursusjaar 1936-1937 was hij Rector Magnificus. Voorts was hij voorzitter van de Commissie voor Physische Strijdmiddelen en voorzitter van het Nederlands Radiogenootschap. In 1950 nam hij afscheid van de Afdeling. Hij overleed in 1951.