Erevoorzitters
Ereleden van Vereeniging
† Prof. ir. E.J.F. Thierens
Erelid van Vereeniging in de periode van 22 mrt 1926 - 2 jul 1967
Elie Johannes François Thierens werd op 28 januari 1882 geboren te Workum. Zijn ingenieursstudie ving hij aan in 1900 aan de Polytechnische School te Delft. In 1904 behaalde hij het diploma van werktuigbouwkundig ingenieur. Vervolgens liet hij zich inschrijven voor de speciale éénjarige cursus in de elektrotechniek aan de Technische Hochschule te Karlsruhe, waar hij in 1905 het diploma van elektrotechnisch ingenieur verwierf.
Tot zijn benoeming tot hoogleraar in 1925 had hij een zeer gevarieerde carrière, die hem in aanraking bracht met vele aspecten van het beroep van elektrotechnisch ingenieur. Van 1905 tot 1907 was hij assistent bij prof. Feldmann in Delft. Van 1907 tot 1909 was hij in dienst bij de Electriciteits Maatschappij Lameyer te Den Haag. Vervolgens was hij tot 1912 adjunct-directeur van de stedelijke fabrieken voor gas en elektriciteit te Leiden. Hier was hij o.a. betrokken bij het uitbreiden van de Leidse centrale met de eerste eenheden voor driefasige wisselstroom en het voltooien van een 10 kV-kabelverbinding naar Noordwijk. In 1912 trad hij in dienst van Lindeteves-Stokvis Handelmaatschappij. Voor dat bedrijf onderzocht hij op Java de mogelijkheden voor de elektriciteitsvoorziening aldaar. In 1917 aanvaardde hij een benoeming tot adjunct-directeur bij de Gemeente Delft. Van 1920 tot 1925 was hij in dienst van de NV Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden-Velzen, waar hij de leiding had van de 'Afdeling Elektriciteit'.
Per 1 september 1925 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar in de Afdeling der Elektrotechniek van de TH Delft. Hij werd daarmee de bezetter van de kort tevoren toegewezen vijfde leerstoel in deze Afdeling. Deze was bedoeld om de onderwijstaken van prof. Hallo te verlichten en om een aantal nieuwe onderwerpen in het onderwijs in te brengen. Hij ging onderwijs verzorgen in de elektriciteitsvoorziening en verlichting, elektrische tractie en elektromotorbedrijven, in het bijzonder hefwerktuigen. Bovendien verzorgde hij het college 'algemene elektrotechniek' voor niet-E studenten. In 1943 verscheen van zijn hand het studie- en naslagwerk 'Electrische aandrijvingen en Hefwerktuigen ' (Waltman, Delft).
Hij was ook raadgevend ingenieur van de Spoorwegen en van Rijkswaterstaat. Voorts diende hij gedurende vele jaren de normalisatie op het gebied van de elektrotechniek. Hiervoor ontving hij in 1959 de bronzen legpenning van het Nederlands Normalisatie Instituut. Op 3 november 1947 hield hij zijn afscheidscollege.