Erevoorzitters
Ereleden van Vereeniging
† Prof. dr. ir. ing. H.S. Hallo
Erelid van Vereeniging in de periode van 10 feb 1915 - 26 aug 1966
Herman Sijbrand Hallo werd op 28 september 1879 te Amsterdam geboren. Als jongeman voelde hij zich zeer aangetrokken tot de zee. Hij werd adelborst, maar tijdens de opleiding tot zeeofficier moest hij om medische redenen de dienst verlaten. Hij liet zich inschrijven aan de Polytechnische School te Delft voor de studie voor wertuigbouwkundig ingenieur. In 1902 verwierf hij het ingenieursdiploma . Vervolgens studeerde hij elektrotechniek aan de Technische Hochschule te Karlsruhe, waar hij een jaar later het diploma van elektrotechnisch ingenieur verwierf.
In 1904 trad hij in dienst bij Bruce Peebles & Co, Ltd. in Edinburgh, Schotland. Hij was betrokken bij de bouw van elektrische centrales en de elektrificatie van de 'Underground' in Londen . Hij ontwikkelde zich tot een expert in de constructie van roterende omzetters voor de stroomvoorziening in de elektrische tractie. Na zijn vertrek in 1909 van de Schotse firma keerde hij terug naar Karlsruhe, om aldaar in 1910 te promoveren op een proefschrift over cascade-omvormers, getiteld 'Die Eigenschaften des Kaskadenumformers und seine Anwendung'. Hij bleef in Karlsruhe, waar hij enige tijd later benoemd werd tot 'Privat-Dozent'.
Met ingang van de cursus 1914-15 werd hij in Delft benoemd in de Subafdeling Elektrotechniek als opvolger van prof. Van Swaay. Hij heeft de hoogleraarsfunctie in Delft bekleed tot 1949, dus niet minder dan 35 jaar. Hij ging onderwijs verzorgen in de elektrische meettechniek, de elektromotorbedrijven en de elektriciteitsvoorziening en verlichting. Ten behoeve van zijn onderwijs publiceerde hij in 1923 een" Leerboek Electrische Tractie" (Waltman, Delft). Bij de komst van prof. Thierens in 1925 nam deze de colleges in de elektriciteitsvoorziening en verlichting over. In 1914 waren geen netspanningen hoger dan 10 kV in gebruik. Hierin kwam spoedig verandering en de toegepaste spanningen stegen snel. Hallo ging colleges verzorgen in de hoogspanningstechniek en hij ging zich beijveren voor de bouw van een eigen hoogspanningslab in de Afdeling. Dank zij zijn vasthoudendheid kon in 1938 dit hoogspanningslab, zij het in nog niet geheel voltooide staat, in gebruik worden genomen.
Driemaal trad hij op als promotor (R. H. Borkent in 1928, J. G. J. C. Nieuwenhuis in 1932, M. G. Diehl in 1949) en eenmaal als erepromotor (J. C. Van Staveren, 1950). Naast zijn hoogleraarschap bekleedde hij verscheidene andere functies. Hij was o.a. buitengewoon lid van de Octrooiraad, lid van de Hoofdcommissie Normalisatie, voorzitter van de Armenraad der Gemeente Delft en voorzitter van de Sociale Raad te Delft. In het cursusjaar 1930-31 was hij Rector Magnificus van de TH .